Verslag collegereeks: Christendom, te antropocentrisch voor de ecologie?

Een literatuurcollege over ecologie, dat klonk interessant en dat bleek het ook te zijn. De colleges op het seminarie zijn altijd weer boeiend en leerzaam.

Ik was erg benieuwd wat deze colleges me zou brengen, temeer daar mijn beeld vooraf was dat het christendom de mens (anthropos) zo centraal stelt dat ons geloof geen goede inspiratiebron kan zijn voor de ecologie.

 

Als Oud-Katholieke theologen begonnen we natuurlijk met de schrift en de kerkvaders. Ecologie is een recente ‘uitvinding’. Het besef dat we goed met de aarde moeten omgaan en dat we haar kapot kunnen maken is een vrij jong besef. Het is daarom niet zo gek dat Jezus, noch de kerkvaders spreken over ecologie zoals wij dat nu zouden doen.

 

Wel spreken zowel de schrift als kerkvaders over onze verhouding tot de natuur. In de bijbel vinden we teksten die een verkeerde verhouding tot de natuur kunnen rechtvaardigen. De mens die de opdracht krijgt: “vervul de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat over de aarde kruipt.” (Gen 1:28 in de NBG vertaling). Onderwerpen en heersen geeft nu de connotatie van een top-down benadering in een verhouding waarin ik niet graag de verhouding mens-natuur zou willen zien. Gelukkig vinden we in de bijbel ook teksten die deze top-down benadering corrigeren. In Deuteronomium wordt opgeroepen om een ezel te helpen als die te zwaar beladen is (Deut 22:4) en ook wordt gezegd zorg te dragen voor een vogelnestje dat je toevallig vind (Deut 22:6).

 

Uit de discussie van de kerkvaders waaruit God de schepping nu gemaakt heeft, uit bestaande materie of dat hij ook de materie zelf geschapen heeft, volgt de conclusie dat God geschapen heeft uit ’t niets. Oftewel, alle materie is van zijn hand. Er is niets, dat niet uit de Vader voortkomt. Dat zegt iets over hoe we vervolgens naar de schepping kunnen kijken. Ook de discussie van de kerkvaders over de twee naturen van Christus en de uitkomst dat hij 100% God en 100% mens is, is belangrijk voor de visie op de natuur. God is in de wereld gekomen, zijn menswording heiligt de natuur. God openbaart zich in de zichtbare, tastbare wereld.

 

Sommige kerkvaders, waaronder ook Augustinus, spreken over een tweede boek, naast de Schrift. Dat tweede boek is de natuur, is de schepping. De schepping is net zozeer een plek waar we God kunnen leren kennen en die ons vertelt over wie God is, als de bijbel. Het is niet voldoende om te zien hoe mooi en prachtig de natuur is. De natuur verwijst naar God, via de natuur kun je ook God leren kennen.

 

Dit alles zijn mooie gedachten, inspirerend ook. Toch las ik in al deze teksten een sterk antropocentrisme. Dat is niet zo gek, het christendom is antropocentrisch. De mens is de oorzaak van de zondeval, en, zo geloven wij, de hele natuur wordt in deze zondeval meegesleurd. Door ons zijn ook de dieren overgeleverd aan de zonde en kunnen leeuw en lam niet naast elkaar liggen. De macht van de mens is zo groot dat zij de hele wereld met één actie onherkenbaar kan veranderen.

 

Na de behandeling van de kerkvaders maakten we een sprong in de tijd naar de lezing van Patriarch Bartholomew in 2014 hier in Nederland. Een lezing die hij hield op uitnodiging van onze kerk. Het is een tekst die prachtig is om te lezen daar de passie van het papier afspringt. De schepping is een gift, zegt hij herhaaldelijk. Met een cadeau ga je goed om, zeker als het een cadeau van de Vader zelf is. De patriarch spreekt ook over onze relatie met de natuur. Het feit alleen al dat er een relatie is, in plaats van een groot gat, is een belangrijk besef. Het is echter niet zomaar een relatie, er is sprake van ‘interdependence’, van wederzijdse afhankelijkheid. Dat is een belangrijk woord want dat betekent ook wederzijdse beïnvloeding en dan is er geen sprake meer van een top-down benadering maar van een cirkelbeweging. Helaas werkt de patriarch die cirkelbeweging niet uit, hij blijft in de top-down benadering. Misschien ook wel logisch want wij kunnen ons gedrag beïnvloeden en het is belangrijk om te zien hoe ons gedrag de wereld beïnvloed. De patriarch probeert onze ogen te openen hoe ons consumerend gedrag van meer willen, alsmaar meer willen, de wereld kapot maakt. Hij roept op tot ascese, tot matiging, ja zelfs tot opoffering. Alleen dan kan er wezenlijk iets veranderen.

 

Hij noemt nog een wezenlijk aspect: eucharistia, oftewel dankzegging. Dankbaar zijn voor de gift van de schepping, dankbaar voor wat God ons gegeven heeft. Tegelijkertijd heeft eucharistia ook alles met gemeenschap te maken. Waar de ander te vaak wordt gezien als een concurrent, iemand die ook iets wil en zo ons veilige bestaan bedreigd, helpt de idee van eucharistia ons om te realiseren dat we in communio met iemand staan en dat communie ook alles te maken heeft met delen. Tegenover consumentisme, tegenover de ander als bedreiging van mijn welvaart, zet  Bartholomew het beeld van de gemeenschap, van delen en dankbaarheid.

In een reactie op de lezing van de patriarch schrijft bischop Joris Vercammen dat het een groot probleem is dat niet solidariteit maar scheiding dominant is in onze cultuur. Hij roept op de stem in ons hart serieus te nemen die verlangt naar de opheffing van deze scheiding en die verlangt naar vereniging en heelheid, geïnspireerd en geleid door de Heilige Geest.

 

In Laudato Si, spreekt paus Franciscus ook over de ecologie. De natuur is ons gezamenlijke huis. Ook hij spreekt over wederzijdse afhankelijkheid. Alles is met elkaar verbonden en zo valt zorg voor de natuur niet los te zien van zorg voor de armen. Het één kan niet zonder het ander. Ook hij roept op goed om te gaan met deze woning, de ons gegeven is. Het is net als de lezing van de patriarch een document die meer dan de moeite waard is om te lezen.

 

We sloten de collegereeks af met een artikel van twee Oud-Katholieken: Jan Jorrit Hasselaar en Peter-Ben Smit. Zij concluderen dat er eigenlijk nog geen Oud-Katholieke ecologische theologie is maar dat zij zich grotendeels kan baseren en kan laten inspireren door de orthodoxe ecologische theologie. Er zijn weliswaar verschillen maar die kunnen ook als inspiratiebron dienen.

 

En zo kwam een eind aan het literatuurcollege over ecologie. Aan mij om de balans op te maken. Klopt mijn vooronderstelling dat het christendom geen goede inspiratiebron voor de ecologie is doordat ze de mens teveel centraal stelt?

Ik ben daar wel enigszins op teruggekomen. Het is belangrijk om te beseffen dat de mens de macht heeft om te maken en te breken. Dit besef kan ertoe bijdragen om goed met deze macht om te gaan. Ik schreef hierboven: “De macht van de mens is zo groot dat zij de hele wereld met één actie onherkenbaar kan veranderen.” Dat is ook een teken van hoop. Met één actie (eten van de appel) hebben we het verknald voor de hele schepping (zondeval), maar als we het zo makkelijk kunnen verpesten, is er ook hoop op dat we het kunnen herstellen met één actie voortkomend uit liefde. Ook de realisatie dat alles wat gemaakt is van God zelf komt, dat het zelfs een vindplaats is van God, kan ons helpen om beter stil te staan bij wat we de wereld aandoen. Onderontwikkeld blijf ik het beeld vinden van de cirkel en het feit dat we deel van het geheel zijn. Net als de rest van de wereld zijn wij geschapen. We zijn niet meer dan de andere levende wezens omdat we een intellect hebben. Dat intellect geeft ons een bepaalde verantwoordelijkheid maar zet ons niet boven de andere wezens. We zijn en blijven gewoon een zoogdier, wiens handelen effect heeft op de omgeving waar we deel van uitmaken. De mens staat niet centraal, antropocentrisme en egoïsme zijn synoniemen. Het is God die centraal staat en de mens is verbonden met alles wat leeft. Jij en ik zijn verbonden met alles wat leeft. We maken er een wezenlijk onderdeel van uit en we zijn van elkaar afhankelijk. De bomen kunnen niet zonder ons goede handelen, maar wij kunnen ook niet zonder die bomen. Ze geven ons zuurstof, leven. Het onderscheid tussen jou en mij, tussen ons en het rijk van de dieren en de planten, de lucht en de aarde, het is maar illusie. Er is geen onderscheid, niet in het wezenlijke. In het diepste wezen zijn wij één, zijn we onverbrekelijk en onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als je dat ten diepste beseft is de ascese die de patriarch voorstaat volkomen onnodig. Je hoeft jezelf niets op te leggen als je je ogen opent voor dat wat werkelijk is: er is geen werkelijk onderscheid. In dat diepe besef zorgen we vanzelf goed voor de aarde en al wat erin leeft omdat we weten, voelen in ons diepste wezen, dat zorg voor alle levende wezens en zorg voor jezelf, één en hetzelfde is.

 

Zolang we dat nog niet beseffen, zijn ascese en eucharistia perfecte handleidingen want eucharistia is het begin van het besef en ascese werkt als de 10 geboden: zolang het nog niet van binnenuit gaat is het een goed hulpmiddel.

 

Ik heb in dit college geleerd dat het christendom wel degelijk mooie en goede handvatten heeft om de volgende stap te zetten. Toch wil ik daarnaast oproepen om de belangrijkste ballast van onze traditie zo spoedig mogelijk achter ons laten: de idee dat de mens meer is door haar intellect want dat idee ondersteunt de huidige situatie. Laten we ons antropocentrisme ombuigen naar het besef van ‘interdependence’: wederzijdse afhankelijkheid en eenheid. Als we niet de mens maar de wereld centraal stellen kunnen we beter een rol spelen in de bescherming van de wereld en in het ecologische debat. Als we de mens niet centraal stellen maar alles wat leeft ten diepste liefhebben kan uit die overvloeiende liefde die het tegenovergestelde is van antropocentrisme en egoïsme wellicht die ene actie voortvloeien waarmee we dat wat we verknald hebben in één keer recht zetten. Wij hebben de verantwoordelijkheid, wij moeten het doen maar dat kan alleen maar als we stoppen met de mensheid centraal te stellen. Het is een verantwoordelijkheid van altruïsme en dus van anti-antropocentrisme. Voor rechtbreien moet je eerst uithalen, loslaten van de mensheid en opgaan in het grote plaatje. Alleen zo kan God met hulp van de mens het breiwerk dat schepping heet herstellen.

 

                                                                                                            Sandra van der Helm


Als u het Oud-Katholiek Seminarie een warm hart toedraagt, wilt u wellicht ook vriend van het seminarie worden. Als vriendin of vriend van het Oud-Katholiek Seminarie krijgt u regelmatig informatie over het seminarie, waaronder het jaarverslag, een persoonlijke uitnodiging voor de seminariedag, en uitnodigingen voor lezingen en presentatie van docenten. Door uw lidmaatschap geeft u uitdrukking aan uw betrokkenheid en ondersteunt het Seminarie met een bijdrage van EUR 30,- per jaar, bedoeld ter ondersteuning van de publieksactiviteiten van het seminarie.

U krijgt: de vriendschap van het Oud-Katholiek Seminarie, uitgedrukt in regelmatige informatie, uitnodigingen, en korting op het volgen van colleges als toehoorder.

U geeft: uw vriendschap en betrokkenheid, materieel uitgedrukt in een bijdrage van EUR 30,- per jaar

Wilt u zo vriendin of vriend van het Seminarie worden? Neemt u dan contact op met prof. dr. Peter-Ben Smit, p.b.a.smit@uu.nl.