Bisschoppelijke groet bij het begin van de 40-dagentijd 2014

Broeders en zusters,

 

Van oudsher vieren mensen in allerlei culturen het aanbreken van het nieuwe jaar als de wintertijd voorbij is en de nieuwe lente begint. Nu was de afgelopen winter wel heel matig wat betreft kou en vorst. Dat is misschien fijn voor de energierekening van onze huishoudens en vooral ook onze kerkgebouwen, maar het heeft ook wel iets mats, alsof de jaargetijden ongemerkt in elkaar overvloeien. Sommigen hebben in de afgelopen periode niet alleen de natuur als vlak en mat ervaren, maar ook de maatschappij waarin we leven. We zijn onderhand gewend aan de berichten over de crisis die maar voortduurt of het niet eindigende geweld in landen als Syrië. Op de berichten dat we worden afgeluisterd door geheime diensten in binnen- of buitenland en dat daardoor onze privacy kan worden geschonden, reageren we hoogstens met een schouderophalen. We zijn immers geen kritische journalist of homo in Rusland en kijken hun problemen weg door mee te juichen met de sporters die gouden plakken halen. Zo heeft het er veel van weg, alsof we machteloos voort dobberen en maar accepteren dat alles nu eenmaal gaat zoals het gaat.

 

De vastentijd die we deze dagen beginnen geeft ons een nieuw perspectief. De tijd van voorbereiding op het paasfeest geeft ons de mogelijkheid ons persoonlijke leven te onderzoeken, om te bezien op welke wijze we ons meer dan in het verleden op Gods toekomst kunnen richten. Sommigen doen dit door hun eetgewoontes te matigen door minder of helemaal geen vlees te eten, geen alcohol te drinken of te roken, met het bijkomende voordeel dat het uitgespaarde geld voor de vastenactie van de kerk bestemd kan worden. Anderen kiezen ervoor om hun computer minder vaak aan te hebben, minder games te spelen of helemaal geen beeldscherm te bekijken. En weer anderen vasten door intensiever dan anders het geloof te versterken door meer in de Bijbel te lezen of tijd vrij te maken om te bidden of te mediteren. Door jezelf aldus te beperken in wat gewoonlijk tijd of energie vraagt, kun je een nieuwe ruimte in je leven gewaarworden. Je ontdekt dat je allerlei dingen niet nodig hebt om je vervolgens te kunnen concentreren op wat van essentiële waarde is: je geloof als de grondslag van je bestaan.

 

Dit geloof ontleent zijn kracht aan de opstanding van Jezus, die we met Pasen vieren. Die opstanding léért ons niet alleen, maar maakt ons er zelfs deelgenoot van, dat de liefde waarmee hij het koningschap van de Heer God verkondigde onvergankelijk is en in alle omstandigheden waarin mensen verkeren moed en vertrouwen kan geven. Die liefde biedt daarmee een tegenwicht tegen alle onmacht en moedeloosheid die we ervaren, omdat ze verkondigt dat elke mens een kind van God is, oneindig waardevol en geliefd. En welke wereldmacht kan daar tegenop? Politieke en religieuze machthebbers in Jezus’ tijd probeerden die grenzeloze liefde die hij verkondigde tegen te werken, maar toonden daarmee alleen aan, hoe machteloos zij zelf waren. Ook in onze tijd zijn machthebbers er nog altijd op uit om de status quo te handhaven en ons tevreden te houden, waarbij diegenen die geen deel aan de welvaart hebben als slachtoffers voor lief worden genomen. Juist door onze consumptie gedurende de veertigdagentijd te minderen en ons leven een nieuwe richting te geven tekenen we protest aan tegen deze zin- en geestloze voortzetting van de bestaande wereld en verkondigen we het koningschap van de Heer God.

 

Het uitzicht dat we hebben is het koningschap van de Heer God, die, zoals de profeet Joël zegt: “genadig en barmhartig is, lankmoedig en groot van goedertierenheid” (2, 13). Het zijn grote woorden die de onmetelijke grootheid van deze God kenmerken. Anders dan de machten van onze wereld en anders dan wijzelf in onze beperktheid is hij eindeloos genadig, lijdt hij mee met wie geen deel van leven heeft, heeft hij meer geduld dan wij kunnen opbrengen of verwachten en is zijn trouw, anders dan onze trouweloosheid, oneindig groot.

 

Laten we deze veertigdagentijd dan beginnen met een nieuwe start in ons leven. Niet de flauwe voortzetting van een flauwe winter die ongemerkt in een zachte lente overgaat, waarbij we doorgaan met wat we toch al deden (of nalieten), maar als een werkelijk zelfonderzoek waarbij we proberen te groeien in geloof, hoop en liefde, tot eer van de naam van de Heer en tot heil van onszelf en onze naasten. We wensen u daartoe Gods goede Geest.

 

Haarlem en Utrecht, 19 februari 2014

Dirk Jan Schoon, bisschop van Haarlem

Joris Vercammen, aartsbisschop van Utrecht