Vastengroet 2016

De Ark is een internationale beweging die mensen met een verstandelijke beperking de ruimte wil geven die hen toekomt. De grondlegger is een rooms-katholiek christen: Jean Vanier. Ook de Nederlandse rooms-katholieke priester Henri Nouwen was ermee verbonden. Het is nu al meer dan veertig jaar dat Jean Vanier overal ter wereld kleine woongemeenschappen sticht waar mensen met een verstandelijke beperking samenwonen met mensen zonder zichtbare handicap, mensen zoals de meesten van ons dus. Ze proberen gemeenschappen te zijn waar mensen, ongeacht hun ras, cultuur, godsdienst, mogelijkheden of beperkingen een plek kunnen vinden en met hun gaven elkaar en de wereld kunnen verrijken’. “Als je leeft met mensen met een handicap”, vertelt Jean Vanier, dan leer je opeens heel wat over je zelf, en hij voegt eraan toe: “mens zijn is aan elkaar toevertrouwd zijn, elk met je zwakheden en je kracht, omdat we elkaar nodig hebben.” In ons land is er een Arkgemeenschap in Gouda.

De Ark van Noach is een plek waar mens en dier asiel vinden. Ze worden er in veiligheid gebracht om begin van een nieuwe wereld te worden. Het wordt een wereld waar geen zondvloed meer mogelijk zal zijn! Zo vinden mensen in de gemeenschappen van Jean Vanier niet alleen hun eigen plek, de gemeenschappen zijn tegelijkertijd als laboratoria voor een nieuwe wereld: het Koninkrijk van God! In de gemeenschappen van de Ark wordt op de vooravond van Witte Donderdag een liturgie van de voetwassing gevierd. Het is een hoogtepunt in deze gemeenschappen die gebaseerd zijn op de onderlinge relaties en het vertrouwen op God. Wie de grootste onder u wil zijn, moet dienaar van allen zijn. ( Matteüs 20, 26) Het is de sleutel van het Koninkrijk Gods, het begin van een nieuwe wereld. In die wereld houdt de godsverduistering op en wordt het weer ervaarbaar dat God geen verre afwezige is. God is immers degene die deze wijze van leven in ons hart bewerkt. De uitnodiging gaat van hem uit en het is Gods’ liefde die het mogelijk maakt. 

Tijdens de vasten gaan we samen met het Volk Israël de woestijn in. De woestijn is de plaats van bezinning en van nieuwe ervaringen, met jezelf en met God. Het doet tijdens zijn tocht de ervaring op van een God die te herkennen valt aan het feit dat Hij weet heeft van hun ellende, dat hun jammeren uit wanhoop en verdriet om hun inhumaan bestaan tot hem is doorgedrongen, ja dat hij afdaalt om dat volk te bevrijden…(Exodus 3, 9) Het is een sleuteltekst van de bevrijdingstheologie die juist op déze ervaring de nadruk blijft leggen: deze God is geen abstracte grootheid, die als een machthebber hoog boven de mensen uit troont, maar integendeel te ontmoeten is in onze geschiedenis. Vooral daar waar geleden wordt en er solidariteit en verbondenheid te vinden is tussen mensen die opstaan tegen allerlei soorten farao’s en Egyptische toestanden die mensen naar beneden halen, dáár is die God te ervaren. “Ik zend u naar de farao, jij moet mijn volk uit Egypte leiden…” (Exodus 3, 10) is de opdracht die Mozes meekrijgt van God. Waar mensen dat waagstuk aandurven – het waagstuk van de opstand tegen slavernij en de keuze voor de vrijheid – daar raken ze een levenskracht die meer doet vermoeden…daar ervaren ze God!

Want inderdaad: wie mag die God dan wel zijn? Ik ben die is, of anders gezegd: Ik ben die er zal zijn voor u, die zich tonen zal als het erop aankomt…als het erop aankomt met onderdrukking af te rekenen, dán zal de Nabijheid van ‘Ik ben die is’ heel concreet zijn. Deze Godsnaam biedt geen zekerheid, tenzij de zekerheid van een belofte. Zoals geliefden en vrienden elkaar slechts de betrouwbaarheid van hun belofte kunnen bieden: ik zal er zijn voor je, je zal het wel merken, reken er maar op dat ik er zijn zal als het erop aankomt je tot leven te brengen, je als mens vooruit te helpen zodat je meer zin krijgt in je leven, zodat je meer vervulling vindt… reken er maar op, dat ik je wel bieden zal wat daarvoor nodig is, ja dat ik je mezelf zal bieden opdat je zult weten dat je echt de moeite waard bent…

Dat is het wat met het gebaar van de voetwassing wordt uitgedrukt. Herkennen jullie wat ik gedaan heb? Als ik, jullie heer en meester, jullie voeten heb gewassen, dan moeten jullie dat ook voor elkaar doen! (Johannes 13, 12.14) De gemeenschappen van de Ark hebben de voetwassing ontdekt als de uitweg uit een slavenbestaan waarin mensen gevangen blijven binnen de grenzen van vastgeroeste opvattingen over succes en gaafheid als principe voor een gelukt en zinvol leven. De gemeenschappen ontdekken in de voetwassing de kracht die ons door de woestijn heen kan brengen naar het Beloofde Land waar het mogelijk is ‘mens’ en ‘medemens’ te zijn en de vreugde te vinden waarvoor mensen bedoeld zijn. Daarin zijn ze een baken voor de kerk. Kerk-zijn vraagt daarom om bekering, weg van de machtspelletjes, weg van loopgravenstellingen vanwaar uit we elkaar bespieden en bestoken. Kerk-zijn is resoluut de weg naar het Beloofde Land inslaan in het vertrouwen dat ‘Ik ben die is’ er zijn zal als het er echt op aan komt. Samen kerk-zijn is “Ik ben die is” nadoen, nabootsen in de betrouwbaarheid van zijn belofte. Want er is geen mens die werkelijk tot leven komt zonder deze trouwe aanwezigheid van een metgezel, die ‘Hij die er zijn zal’ als een engel vooruitgestuurd heeft. Er is geen mens die bevrijding vindt als hij en zij niet de eigen voeten laat wassen én de voeten van anderen wassen wil!

Aan het einde van het verhaal van de zondvloed verschijnt de regenboog als teken van Gods verbond met de mensen en met de aarde. Het is het verbond dat als een garantie moet zijn voor de bescherming van alle leven, van alle mensen (Genesis 6,8-17). Het verbond toont het respect van God voor mens en aarde. Van datzelfde respect getuigt Jezus’ voorbeeld dat hij geeft met de voetwassing. Zo is Jezus als Gods regenboog die hij in het dreigende wolkendek boven de mensenwereld zet.

Ons is het gegeven die regenboog op te merken en de uitnodiging die ervan uitgaat…en dat bindt ons samen tot kerk…allen met onze eigen mogelijkheden en beperkingen, allen met onze eigen gaven. Zo mogen wij het begin van een nieuwe wereld zijn, een ark van redding die blijft drijven als de wereld zou vergaan aan hoogmoed en egoïsme. De kerk van de voetwassing als een ark van Noach. 

Joris Vercammen, aartsbisschop van Utrecht en Dirk Jan Schoon, bisschop van Haarlem