Het verhaal van Brechtje van Bergen

Olijfbomen uitgedeeld en aangeplant

Beste supporters van de Olijfbomencampagne,

De afgelopen maanden hebben we veel Nederlandse deelnemers gehad aan de olijfplukreis, de Kerstreis en de Olijfplantreis die zojuist is afgelopen. Ook kregen wij bezoek van een delegatie van de vakbond ABVAKABO FNV en een aantal individuele Nederlandse reizigers die het werk van de Olijfbomencampagne in praktijk wilden zien.

Na terugkomst in Nederland gaven verschillende bezoekers presentaties over hun ervaringen. Op 24 februari zullen Gonnie en Ludka dit tijdens een openbare bijeenkomst in Utrecht doen aan de hand van persoonlijke verhalen en foto’s van de Olijfplukreis in oktober 2011. Tevens zal Anja Meulenbelt over haar ervaringen in Gaza spreken. Meer informatie:

http://utrecht.sp.nl/weblog/2012/02/01/het-midden-oostenconflict-in-opspraak

En voor alle mensen die in 2011 een olijfboom hebben gesponsord, jullie bomen zijn inmiddels uitgedeeld en aangeplant. 6000 olijfbomen werden door de boeren zelf opgehaald en geplant, bijna 2000 olijfbomen werden in de afgelopen week tijdens het plantprogramma aangeplant door 50 vrijwilligers van over de hele wereld, inclusief 8 Nederlanders. De locaties zullen via het online zoeksysteem terug te vinden zijn, maar gezien de enorme drukte hier zal het even duren voordat het allemaal online staat. Ik zal jullie berichten wanneer de database up to date is. Hieronder volgt een verslag van de Olijfplantreis, ook te vinden op onze websitewww.planteenolijfboom.nl

Er zijn weer nieuwe ansichtkaarten in Nederland, nadat de eerste zending binnen korte tijd uitverkocht was. Zie hier de foto’s en bestelinformatie:
http://planteenolijfboom.nl/index.phtml?p=Ansichtkaarten 


Ervaringen van de Olijfplantreis 4 – 12 februari 2012


Zaterdag 4 februari

Er staan 51 namen op onze lijst van deelnemers aan de olijfplantreis. Er is een groep van de Presbyteriaanse kerk uit de Verenigde Staten, een groepje Engelsen, georganiseerd door één van de deelnemers van de olijfplantreis vorig jaar en verder individuen uit verschillende Europese landen èn uit Australië. De meesten zijn rond etenstijd gearriveerd, behalve de deelnemers met Arabische achternamen. Een Nederlandse vrouw met Marokkaanse achtergrond blijkt al 6 uur op het vliegveld te worden vastgehouden. Via haar zus horen we dat ze dreigen haar het land niet in te laten. Even later belt ze zelf vanaf de luchthaven naar het hotel. Ze is heel boos. Ze is urenlang ondervraagd door drie personen, geïntimideerd, afgesnauwd en ze wilden haar email adres en password èn haar telefoon. Via de zoekmachine google hebben ze op internet haar naam gevonden onder een artikel waarin ze kritiek uit op de Staat Israël. Dan krijgt ze te horen dat haar de toegang wordt geweigerd. De volgende ochtend wordt zij op een vliegtuig terug naar Nederland gezet. De andere twee Marokkaanse dames uit Frankrijk wordt na 6 uur ondervragingen uiteindelijk wèl een visum verstrekt. Zij arriveren de volgende dag in Beit Sahour.

Na de avondmaaltijd die sommigen in hun gastgezinnen en anderen in het hotel gebruiken, ontmoet de hele groep elkaar in de YMCA waar het programma andere praktische zaken worden besproken. De groep is heel divers. De jongste deelnemers zijn begin twintig en de oudste deelnemers begin zeventig. Wat iedereen gemeenschappelijk heeft, is de bereidheid om meer te leren over de situatie van de Palestijnse boeren en de wil om de handen uit de mouwen te steken om olijfbomen te planten!


Zondag 5 februari

Aangezien de groep te groot is om gezamenlijk de excursies uit te voeren en de bezoeken aan organisaties af te leggen, delen we de groep in tweeën. We vertrekken onder begeleiding van 2 gidsen in 2 bussen richting Bethlehem waar we een tour krijgen van zowel de historische en religieuze plaatsen als ook een bezoek brengen aan het vluchtelingenkamp Aida, één van de drie vluchtelingenkampen in Bethlehem. Daar horen we over de verdrijving van de inwoners van de Palestijnse dorpen in 1948. Op de muur in het kamp staan schilderingen en namen van de dorpen waaruit mensen zijn gevlucht. De gids zegt dat er verschillende meningen zijn over de reden waarom mensen uit hun huizen vluchten. Er was geweld in sommige dorpen, inwoners uit andere dorpen hoorden geruchten over aanvallen en aanrandingen waarvoor werd gevlucht, veel Israëlis zeggen dat de Palestijnen hun huizen vrijwillig verlieten onder druk van Arabische legers uit buurlanden. Wat de waarheid ook is, feit is dat Israël de vluchtelingen nooit heeft laten terugkeren naar de huizen waar zij uit gevlucht zijn, een recht dat voor de Palestijnse vluchtelingen is vastgelegd in VN resolutie 194. De vluchtelingen leven al 63 jaar in vluchtelingenkampen. We lopen door het levend bewijs van het grootste vluchtelingenprobleem ter wereld.


Maandag 6 februari

Een volle bus. We gaan met de hele groep in één bus naar het veld waar de olijfbomen zullen worden aangeplant. Onderin de bus gaan de pikhouwelen en de scheppen. Iedereen heeft stevige schoenen aan, sommigen hebben ook handschoenen meegebracht. Dat is wel handig, want je kunt behoorlijke blaren krijgen van het werk op het land. We rijden vanuit Beit Sahour via Bethlehem naar Al Khader, een Palestijnse gemeenschap van boeren. Palestijnse boeren leven niet zoals Europese boeren op hun land, maar wonen in een dorp en het land ligt daaromheen. De muur die door Israël gebouwd wordt, loopt vrijwel direct aan de rand van de bebouwde kom van Al Khader. Hierdoor hebben de boeren uit Al Khader geen toegang meer tot hun land, want dat ligt nu aan de andere kant van de muur. Soms krijgen ze een vergunning om op hun land te werken, maar meestal alleen voor de boer en een familielid en dat is onvoldoende om het werk op het land goed bij te houden. We rijden door Al Khader en komen op een weg die aangelegd is door Israëlische autoriteiten om de joodse nederzettingen in de Westbank met elkaar en met Israël te verbinden. De weg is aangelegd op het land van de Palestijnse grondbezitters die daar niet voor gecompenseerd zijn.

Landconfiscaties zijn volgens Israëlische wetgeving meestal legaal. Ze worden uitgevoerd door militaire orders die stellen dat voor de veiligheid van de Staat Israël een bepaald stuk land tot militaire zone wordt verklaard òf er wordt een oude Ottomaanse Wet uit 1853 uit de kast gehaald die zegt dat land dat langer dan 3 jaar niet verbouwd wordt door de Staat geconfisqueerd mag worden. Veel boeren kunnen echter niet meer bij hun land komen door de obstakels die door Israël zijn gebouwd, zoals de muur, de wegen voor de Israëlische kolonisten, wegversperringen en nederzettingen. Andere boeren hebben gewoon geen geld voor de aankoop van gewassen zoals olijfbomen om al hun land te kunnen beplanten.

Vandaag planten we bij drie boeren, die vlakbij de nederzetting Newe Daniel wonen, ruim 450 olijfbomen aan. Alle boeren hebben eigendomspapieren voor hun land. Zodra we uit de bus zijn gekomen en op het veld beginnen met gaten graven voor de aanplant van de jonge olijfbomen, komen er twee Israëlische militaire legerjeeps aangereden. Een aantal militairen stapt uit, allen met het geweer in de aanslag. Ze houden ons een tijd in de gaten om vervolgens weer te vertrekken.

De vrijwilligers doen heel erg hun best en er wordt goed samen gewerkt. Ondertussen maken de eigenaar van het land en zijn broer grote potten thee en koffie voor ons op een houtvuurtje. De ochtend wordt afgesloten met een heerlijke lunch op het veld, bereid door de moeder van de jonge boer. Moe maar voldaan vertrekken we terug naar Bethlehem.


Dinsdag 7 februari

Vandaag bezoeken we Jeruzalem. Om op tijd bij de Haram el Sharif te zijn zodat we het gebied rond de Al Aqsa moskee en de Gouden Rotskoepel kunnen bezoeken, vertrekken we al vroeg uit Beit Sahour. We moeten lang in de rij wachten voor de veiligheidscontrole. In Israël en de Westbank word je regelmatig aan dit soort controles onderworpen. Je tas door een scan en jij zelf door een detectiepoortje. De mondharmonica van Lenneke mag niet mee naar binnen. Helaas kunnen we de moskee en de Gouden Rotskoepel niet van binnen bezichtigen. Naar aanleiding van een aantal incidenten met agressieve settlers die de moskee betraden, is besloten dat toeristen de heilige plekken niet meer kunnen bezoeken. We lopen dus wat rond en nemen foto’s waarna we onze gids Ali ontmoeten in het ‘volkscafé’ in de overdekte katoenmarkt. We drinken Arabische koffie, muntthee en granaatappelsap. Dan neemt Ali ons mee op een alternatieve tour door de oude binnenstad.

Naast de toeristische, religieuze en historische plaatsen, laat Ali ons ook iets van het dagelijks leven zien in de oude binnenstad. Hij wijst op de verschillende huizen in de Arabische wijk die nu bewoond worden door joodse kolonisten. Het gedrag van deze fanatieke kolonisten heeft al menig Palestijnse inwoner het leven zuur gemaakt en soms vertrekken de Palestijnse bewoners en wordt hun huis vervolgens door de kolonisten in gebruik genomen.

We lopen ook door de joodse wijk die er een stuk fraaier en schoner uitziet dan de Arabische wijk. Veel toeristen beseffen zich niet dat de oorzaak hiervan ligt in het beleid van de gemeente Jeruzalem die wel veel geld besteedt aan de voorzieningen en vuilinisophaal in de joodse wijk, maar niet in de Arabische wijken, terwijl de Palestijnen daar ook gewoon belasting betalen. In de joodse wijk zien we ook veel gebouwen die gerenoveerd zijn met donaties vanuit het buitenland. De meeste joden in de oude binnenstad zijn van Europese en Amerikaanse afkomst, de elite. Je hoort ze onderling Engels met Amerikaans accent spreken. Ali spreekt een aantal van hen in het Hebreeuws aan, maar krijgt geen reactie.

Vanaf een hoger gelegen punt kijken we uit op de klaagmuur. Het plein vóór de klaagmuur was er niet altijd. Het werd in 1967 gecreëerd door het platwalsen van 135 huizen van de bewoners van de Marokkaanse wijk. De 650 bewoners die uit hun huizen werden gezet, kwamen in het Shufat vluchtelingenkamp terecht waar zij tot de dag van vandaag wonen.

’s Middags maken we een bustour met Yahav van de Israeli Comitee Against House Demolitions. Yahav is een joodse Israëli die na zijn tijd in het leger zich meer is gaan verdiepen in de geschiedenis en het effect van de bezetting op de Palestijnen. Hij is als professioneel gids nu actief om bezoekers te laten zien welk beleid de Staat Israël uitvoert en hoe er een proces van ‘verjoodsing’ plaatsvindt in zowel de binnenstad van Jeruzalem als ook in bezet Oost Jeruzalem. Op verschillende manieren worden de Palestijnse inwoners uit Jeruzalem verdreven. Palestijnen in de buitenwijken van Oost-Jeruzalem zijn door de bouw van de Muur nu in de Westbank terechtgekomen en velen van hen raken daardoor hun Jeruzalem ID kwijt. Meer dan 10.000 huishoudens hebben een order tot vernieling van hun woning, omdat zij zonder bouwvergunning hebben gebouwd. Het is echter vrijwel onmogelijk om een bouwvergunning te krijgen voor Palestijnen.

De Palestijnse wijken ontvangen van de gemeente Jeruzalem slechts 10% van het budget voor voorzieningen, terwijl de inwoners allemaal belasting moeten betalen. Er zijn geen goede wegen, geen voetpaden, geen bankjes, straatverlichting, parken, riolering en nauwelijks vuilnisophaaldiensten, veel te weinig schoolklassen en gezondheidszorg. De enige plek waar wij wel goede voorzieningen aantreffen is daar waar een joodse nederzetting is gebouwd in Oost-Jeruzalem.

We komen bij de muur die gebouwd is dwars over de doorgaande weg van Jeruzalem naar Jericho. Aan de andere kant van de muur ligt Abu Dis met de belangrijkste universiteit voor de Palestijnen van Jeruzalem. Yahav zegt dat het argument dat de muur voor de veiligheid is gebouwd en terroristen stopt, geen stand kan houden. De aanslagen op bussen in Jeruzalem zijn al een paar jaar geleden gestopt. De muur is echter nog steeds niet af. In het zuiden van de Westbank wordt deze nog gebouwd. Ondertussen geeft het Israëlische ministerie van werkgelegenheid zelf aan dat er wekelijks ruim 10.000 Palestijnse werknemers illegaal in Jeruzalem verblijven. Deze mensen zijn dus op illegale wijze, niet via de checkpoints, naar Jeruzalem gekomen. Het gaat dan om de overtuigden en doorzetters die willen werken in Jeruzalem om geld te verdienen voor hun familie. Als deze mensen dit risico nemen, dan zou een overtuigde en doortastende zelfmoordenaar zeker ook zijn weg naar Jeruzalem kunnen vinden. Dat de aanslagen gestopt zijn, heeft volgens Yahav veel meer te maken met de uitstekende inlichtingendienst van Israël die in nauwe samenwerking met Palestijnse collaborateurs en informanten de radicale elementen goed in de gaten houden. En verder hebben de Palestijnen zelf aangegeven in te zien dat geweld niet het juiste middel en niet de beste strategie is om verzet te plegen. De afgelopen jaren is het geweldloos verzet, dat altijd al onderdeel uitmaakte van de Palestijnse samenleving, een belangrijk en veel effectiever middel gebleken om de Palestijnse zaak op de internationale agenda te zetten.


Woensdag 8 februari

Als de bus in Beit Ummar arriveert, zien we hoe de jonge olijfboompjes al uit de truck geladen worden, klaar om over het veld te worden verdeeld. De boer heeft om de zeven meter een stokje in de grond gestoken, zodat de vrijwilligers weten waar de boompjes aangeplant moeten worden. Het gereedschap wordt uit het laadruim van de bus gehaald en in groepjes van drie of vier vrijwilligers worden met pikhouwelen en scheppen kuilen gegraven waarin de olijfboompjes worden aangeplant. De boompjes zijn gekocht bij een kweker en ze zijn nu een jaar of drie oud. Het duurt nog wel een paar jaar voor ze goed vruchten zullen dragen, maar olijfbomen kunnen honderden tot wel duizenden jaren oud worden. We planten het traditionele type olijfboom dat in deze regio voorkomt, een type dat weinig verzorging en weinig water nodig heeft.

Het veld dat we aanplanten ligt aan de voet van een heuvel met daarop de joodse nederzetting Karmei Tzur. De nederzetting is gebouwd op land van Palestijnse grondbezitters uit Beit Ummar. Tussen de nederzetting en het veld waar we aan het werk zijn, bevindt zich een groot hek en een patrouilleweg voor het Israëlische leger. “Dat is nog eens een goede business om in te investeren, prikkeldraad”, grapt een van de vrijwilligers.


Donderdag 9 februari

Hebron is geen stad als alle anderen. Deze stad heeft als enige in de Westbank joodse kolonisten in de stad wonen en daardoor is een deel van de stad onder Israëlische militaire controle. In de oude binnenstad van Hebron wonen ongeveer 500 joodse kolonisten in zes nederzettingen. Ze wonen in gebouwen die overgenomen zijn van Palestijnen. De nederzettingen liggen strategisch langs de hoofdstraat, Shuhadastraat genoemd. Deze straat is helemaal afgesloten voor gebruik door Palestijnen. De families die hun voordeur aan deze straat hebben, kunnen niet meer via de hoofdingang hun woning in. Als zij een achterdeur of een raam hebben kunnen ze, soms via de daken van de andere woningen of door over muren te klimmen, nog hun huis bereiken.

Veel inwoners van de oude binnenstad van Hebron hebben door de aanwezigheid van deze joodse kolonisten besloten te verhuizen. De kolonisten worden door ongeveer 1500 Israëlische soldaten beschermd. In groepjes van zes patrouilleren de soldaten door de straten. Ruim 100 wegafzettingen en checkpoints beïnvloeden het dagelijks leven van de Palestijnen in Hebron en beperken hun bewegingsvrijheid.

Een van onze Palestijnse begeleiders wordt door de soldaten tegengehouden en om zijn paspoort gevraagd. Ze spreken hem eerst in het Hebreeuws aan en daarna in het Arabisch. Hij zegt dat hij graag in het Engels wil worden aangesproken. Ze vragen hem om zijn paspoort. Als hij zegt dat hij geen paspoort heeft, zijn de soldaten in verwarring. Hoe is hij dan het land ingekomen? Als ze uiteindelijk begrijpen dat hij een Palestijnse jongen uit Bethlehem is, besluiten ze dat hij niet door mag lopen. Een aantal van de deelnemers uit de groep besluit bij hem te blijven. De soldaten willen van deze situatie af en laten hem gaan, met de dreiging dat hij niet moet proberen terug te komen, want een volgende keer zal hij gearresteerd worden.



Vrijdag 9 februari

Vandaag planten we in Beit Iskaria bij Jamal Assad. In de afgelopen jaren is zijn land regelmatig doelwit geweest van vernielingen door kolonisten uit de nabijgelegen nederzettingen Elyazar en Alon Shavot.

Het land ligt middenin de Westbank tussen Hebron en Bethlehem. Dit gebied kent verschillende grote nederzettingen die gezamenlijk als het Gush Etzyon blok worden aangeduid. Vorig jaar, in januari 2010, verklaarde Netanyahu dat het Gush Etzyon blok voor altijd een onafscheidelijk onderdeel van Israël zal zijn.

In de afgelopen jaren hebben kolonisten regelmatig bomen geplant op het land van Jamal. Hij heeft ze er altijd uit verwijderd. Via de rechtbank heeft hij de toegang en het recht om op zijn land te werken veilig gesteld. Recentelijk heeft een groep joodse kolonisten van ‘Women in Green’ op het stuk land dat direct aan het huis grenst een aantal olijfbomen geplant, onder het toeziend oog van het leger. Het zijn olijfbomen van het type K18, een soort dat heel veel water nodig heeft en door Palestijnen niet gebruikt wordt, vanwege de droogte en het tekort aan water. Dit soort olijfbomen wordt eigenlijk alleen in Israël geplant en moet voortdurend geïrrigeerd worden.

De leidster van de ‘Women in Green’ is een Belgische, haar naam is Nadia Matar. De organisatie betitelt zichzelf als een grassroots organisatie die de hele Westbank ziet als onderdeel van het door God aan de joden gegeven land. Op hun website staat dat zij bomen aanplanten in het gebied tussen Elyazar en Alon Shavot voor het behoud van dit land voor Eretz Israël – het Groot Israël dat volgens hen bestemd is voor ’the people of Israel” (www.womeningreen.org)

De hele ochtend regent het pijpestelen. De groep laat zich echter niet ontmoedigen. De meesten zijn voorbereid, met regenjassen, laarzen en handschoenen aan weren ze zich tegen de kou en de wind en er wordt heel hard gewerkt. Binnen twee uur tijd verrijzen op het lege omgeploegde land van boer Jamal Assad vierhonderd plastic kokers met daarin de jonge olijfboompjes. De kokers zijn ter bescherming tegen schapen en reeën die het jonge groen van de olijfboompjes graag lusten.

Als we net weer allemaal in de bus zitten om terug naar Beit Sahour te rijden, zien we de auto van Nadia Matar aankomen. Volgens de berichten op haar website had ze vanochtend een wekelijkse tour met settlers in de omgeving. Ze zal wel vreemd opgekeken hebben toen ze terug kwam. Het land dat zij ziet als beloofd aan de ‘people of Israel’, maar waar Jamal Assad eigendomspapieren voor heeft, is nu beplant met 400 olijfbomen die hopelijk heel lang zullen leven en tijden van rechtvaardigheid en vrede zullen meemaken…


Zaterdag 10 februari

Precies om half elf arriveren we met een volle bus op de parkeerplaats van Birzeit Universiteit. We worden ontvangen door een aantal studenten die ons meenemen naar een zaaltje waar de voorzitter van de Right to Education Campaign vertelt over de beperkingen die studenten ondervinden in hun recht op onderwijs door de bezetting. Vroeger was Birzeit een universiteit waar studenten uit de hele Westbank, uit Israël en uit Gaza hun onderwijs volgden. Door alle restricties op bewegingsvrijheid zijn er nu eigenlijk alleen nog maar studenten uit de Westbank en dan vooral uit de omgeving van Ramallah. Voor studenten uit bijvoorbeeld Nablus of Hebron is het heel zwaar om elke dag heen en weer te reizen door alle roadblocks en checkpoints en de meesten hebben geen geld om een appartement in Ramallah te huren. Hassan vertelt ons over de studenten van Birzeit die in Israëlische gevangenissen zitten vanwege hun politieke activiteiten. Eén van deze studenten is al ruim 50 dagen in hongerstaking om te protesteren tegen de slechte omstandigheden waarin hij wordt vastgehouden. Zijn gezondheidssituatie is uiterst zorgelijk. Op het plein voor de universiteit wordt een protest gehouden met veel speeches, muziek en zo te zien vertegenwoordiging van alle politieke partijen.

We leren meer over de situatie van Palestijnse politieke gevangenen in Israëlische gevangenissen tijdens de lezing van Sahar Francis van de organisatie Addameer. Zij legt ons uit dat de Palestijnen in de Westbank niet onder het Israëlische civiele rechtssysteem vallen maar onder militair recht. In de steden, de gebieden A volgens de Oslo akkoorden, heeft de Palesijnse Autoriteit wel een vorm van civiel recht, maar de Palestijnen in de B en C gebieden kunnen voor gewone disputen of in geval van criminele activiteiten noch naar de Palestijnse noch naar de Israëlische civiele rechtbanken. Hierdoor ontstaat in die gebieden een vorm van rechteloosheid.

In gebied A waar de Palestijnse Autoriteit de controle heeft, worden nog altijd door het Israëlische leger Palestijnen gearresteerd. Momenteel zijn er ongeveer 4000 Palestijnse politieke gevangenen in Israëlische gevangenissen, van wie ongeveer 200 kinderen onder de 18 jaar oud. De jongeren worden meestal aangeklaagd voor het gooien van stenen en in de periode dat zij worden vastgehouden, wordt hen vooral om namen gevraagd van anderen die politiek actief zijn.

Palestijnen die in administratieve detentie zitten, krijgen niet te horen waarvoor zij worden vastgehouden. Ook hun advocaat krijgt geen informatie. Volgens de aanklager moet de zaak uiterst geheim blijven om veiligheidsredenen. De administratieve detentie kan 6 maanden duren en kan daarna oneindig verlengd worden met steeds 6 maanden. Je weet als gevangene nooit hoe lang je in de gevangenis zal moeten doorbrengen en waarvan je verdacht wordt.

Veel van de arrestaties in de afgelopen maanden werden uitgevoerd in plaatsen waar geweldloos verzet tegen de bouw van de muur en tegen de nederzettingen plaatsvindt. Wij bezoeken in de middag zo’n dorp, Bil’in. Het ligt niet ver van de groene lijn, de officiële grens tussen Israël en de Westbank. De muur werd hier gebouwd dwars over het land van de Palestijnse boeren waardoor zij de toegang tot hun land kwijtraakten. Na jaren van wekelijkse demonstraties en ludieke acties en creatieve protesten, is de muur, na een uitspraak van het Hooggerechtshof, nu verschoven. In dit gebied was de muur een uitgebreid systeem van hekken, greppels en prikkeldraad. Waar vroeger het hek stond is nu nog de lege patrouilleweg te zien en lege traangasgranaten zijn stille getuigen van het geweld dat het leger hier gebruikte tegen de demonstranten. Een gedenksteen op de plek waar Basem Abu Rahme werd geraakt door zo’n traangasgranaat en waar hij ter plekke overleed, herinnert aan de offers die het dorp heeft moeten brengen om voor hun rechten op te komen.

Nu staat het hekwerk aan de rand van de nederzetting. Een deel van het land van de inwoners van Bil’in is nu weer bereikbaar, maar nog altijd zijn er boeren wiens land door de nederzetting in gebruik zijn genomen aan de andere kant van het nieuwe hek. De protesten gaan daarom nog altijd door.


Zondag 12 februari

Het is een prachtige zonnige dag, onze laatste dag in het programma. We rijden naar Al Jaba’a ten zuiden van Bethlehem en planten ruim 400 bomen aan op het land van Abu Firas. Zijn land grenst direct aan de patrouilleweg en het hekwerk dat onderdeel is van de muur. Hij heeft vier confiscatie orders gekregen voor zijn land en hij blijft vechten om het te behouden. We worden ontvangen met Arabische koffie en muntthee en iedereen gaat hard aan de slag. We hebben de tabla (drum) en de trompet van Lenneke meegenomen om wat muzikale ondersteuning te geven aan de planters. De grond is goed geploegd en lekker zacht en het planten gaat dan ook in een rap tempo. Precies om 12.00 uur wordt de laatste boom in de grond gezet en is het tijd voor de lunch. We worden hartelijk ontvangen in het dorp bij de familie van Abu Firas in huis en we krijgen rijst, kip en salade met yoghurt.

’s Avonds eindigen we het programma met een culturele avond in het AICafe. De lokale Jadal band treedt op met een mix van traditionele Palestijnse muziek en moderne klanken. Er wordt volop gedanst en geklapt. We wisselen e-mail adressen uit en bedanken elkaar voor een hele leerzame en actieve week met als doel de hoop levend te houden op een rechtvaardige en vreedzame toekomst.