. De preek van de 3e zondag na Epifanie

Preek op zondag 22 januari 2012 in de Oud-Katholieke Kerk, Amsterdam


Lezingen:

Eerste schriftlezing: 1 Sam. 3, 1-10 (11-18) 19-20

Graduale: Psalm 63

Tweede schriftlezing: 1 Kor. 6, 11b-14

Evangelie: Mc. 1, 14-20

 

Gemeente,

Waartoe bent u geroepen?

Of anders gezegd: waartoe leeft u? Wat is uw rol in het leven?

Wanneer het binnen de christelijke spiritualiteit om geroepen worden en

“roeping” gaat, gaat het om deze vraag. Waartoe ben ik geroepen in het leven, wat is mijn rol, en vooral: wat is mijn rol in relatie tot wat God met zijn mensen en zijn schepping wil.

Ik neem het begrip roeping daarmee vrij ruim en meen daarmee recht te doen aan de lezingen van vandaag.

Natuurlijk, het kan ook anders. Wellicht bent u met het fenomeen “roepingenzondag” vertrouwd. Het is een zondag in het kerkelijk jaar waarop specifiek voor roepingen tot het kerkelijk ambt en het religieuze leven gebeden wordt. De naam van deze zondag leidt snel tot een misverstand en een verenging van het begrip roeping: roeping zou dan alleen nog maar roeping tot het geestelijk ambt of religieus leven zijn, en de rest van de wegen die mensen met God kunnen gaan zijn op de één of andere manier geen antwoord meer op Gods roepstem. En dat is onjuist.

Waar het in de kern om gaat bij het ontdekken waartoe God iemand roept, valt in het Evangelie van vandaag te zien. De kern is: Jezus ziet een mens, roept deze mens bij name om hem te volgen, en deze mens doet dat. De kern van ieder antwoord op Gods roepstem in Jezus Christus is daarmee precies dit: de navolging van Jezus. Op weg, achter hem aan, samen met anderen, in vertrouwen erop dat hij uiteindelijk een weg ten leven wijst. Roeping is daarmee genade, een liefde bewijs van God, dat “zomaar”, “gratis” komt, zonder tegenprestatie. God verlangt naar gemeenschap met zijn mensen en zijn schepping omdat deze gemeenschap leven betekent, en daarom roept hij mensen tot zich, tot gemeenschap met hem.

De fundamentele roeping is daarmee in eerste instantie de roep van God aan een mens tot gemeenschap met God. Gemeenschap staat voorop, niet gelijk een ambt of taak. Anders gezegd: het begint allemaal met de Doop, met het aangenomen worden door God als zijn dochter of zoon, samen met al die andere mensen die ook op deze manier tot gemeenschap met deze zelfde God zijn geroepen. Sommige theologen noemen dan de Doop ook de “ambtswijding” van alle christenen. En waaruit bestaat dat ambt: het bestaat eruit Christus na te volgen en zo in gemeenschap met God te leven, zoiets is dan ook algemeen priesterschap van alle gelovigen – een formulering, die u wellicht bekend in de oren klinkt, en zo niet: in gemeenschap met God leven in de navolging van Christus is er de kern van.

Binnen deze primaire, fundamentele roeping, tot gemeenschap met God in de navolging van Jezus vallen weer specifieke vormen van roeping te ontdekken. En weer denk ik dat het van belang is daarbij in eerste instantie aan het vormgeven van leven in gemeenschap te denken. Dat kan bijvoorbeeld een bewust en intensief gebedsleven betekenen, of een houding in het leiding geven, zij het binnen een gezin of op het werk, die overeenkomt met die houding van Jezus, die niet kwam om te heersen, maar om te dienen, of ook aan een omgang met de eigen middelen ten gunste van de naaste, die het wellicht ook – of nog harder – nodig heeft. Dit zijn basisvormen van de navolging: gebed, getuigenis, en dienst – of: leitourgia, martyria, en diakonia. De ambten en bedieningen in onze en iedere kerk staan ten dienste van deze grondvormen van de navolging van Jezus Christus – ze zijn daarmee ook van groot belang, maar steeds: altijd ten dienste en nooit los van de fundamentele roeping om Christus na te volgen. Alle taken, ambten, en bedieningen en de specifieke roepingen daartoe vloeien dus voort uit een primaire roeping tot gemeenschap met God en zijn in deze gemeenschap gegrondvest.

Hoe iemand een roeping ervaart, verschilt van persoon tot persoon. Dat heeft een goede reden: ook wanneer God mensen zonder aanzien des persoons roept, roept hij mensen wel persoonlijk, op een manier, die bij hun persoonlijkheid past. Hoe dit in zijn werk gaat, komt in de lezingen van vandaag twee keer heel verschillend ter sprake.

Eerst is er Samuël, die een heel persoonlijke roeping ervaart, en wel in zijn slaap, als kleine jongen, die al geheel aan God is toegewijd en zelfs in het heiligdom woont. God roept Samuël, Samuël antwoordt instemmend, en op grond van deze gemeenschap tussen de beiden krijgt Samuël een taak en wel als profeet. Dan zijn er, ten tweede, de eerste discipelen van Jezus, vissers, volwassenen mannen, die door Jezus van hun netten weggeroepen worden. Een bizar verhaal als je er over nadenkt: probeer maar eens een de winkel van een kleine zelfstandige binnen te wandelen en deze te zeggen: kom maar achter mij aan. Als er nu één slag mensen zelfstandig en niet al te volgzaam is, wat voor hun beroep hard nodig is, dan zijn het wel deze kleine zelfstandige vissers aan het meer van Galilea. Maar toch: ze volgen Jezus, zijn in gemeenschap met hem, en krijgen een taak: vissers van mensen te worden.

Met deze gang van zaken, van roeping tot gemeenschap naar een roeping tot een dienst binnen de gemeenschap, kan ik me, als oudkatholieke pastoorszoon, die zelf ook een roeping tot het priesterambt ontdekte, goed identificeren. Op een spectaculaire roepingservaring kan ik niet terugkijken. Wel op een groeien in gemeenschap wellicht en op een verlangen, deze gemeenschap dienstbaar te zijn. Dat echter, zie ik achteraf nu precies ook als roeping, die ook door de kerk her- en erkend werd.

Het is mijn hoop, dat u en ik voortdurend de roepstem van God blijven horen, om in navolging van Jezus in gemeenschap met God en elkaar te leven, en binnen en vanuit deze gemeenschap de weg te vinden naar een leven dat met deze roeping overeenstemt, in gebed, naastenliefde, en getuigenis, en als dat onze roeping is, tot een taak, bediening of ambt in de gemeente. Dát u Gods roepstem op de ene of andere manier ervaren heeft, daarvan ben ik echter al overtuigd: anders zou u niet hier zijn, mijn hoop is het echter, dat deze stem voor u en voor mij steeds weer tot navolging, tot gemeenschap met God, en zo tot leven voert in, met, en vanuit God, voor God, voor de naaste, en voor uzelf.

Amen.

Ass. Pastoor Peter-Ben Smit