Preek Aartsbisschop over onvrede in de samenleving

(overgenomen van de landelijke website van de OKKN)

 

Oliewijding Aartsbisdom Utrecht 31 maart 2010

Zusters en Broeders,

Onvrede. Er is veel onvrede in onze samenleving. Je merkt het aan de verbrokkeling van het politieke landschap.
Oude waarden en partijen geven niet meer de zekerheid die men ervan verwacht en dus wordt uitgekeken naar nieuwe partijen. Populistische partijen spelen handig in op de onvrede. Met hun gemakkelijke analyses is het hen erom te doen schuldigen aan te wijzen. Daarmee wordt onze gemeenschap uit elkaar gereten. Door de verdeeldheid die ze zaaien maken ze de onvrede eerder groter.

Die onvrede verbergt een verlangen naar verbondenheid. Dat is het wat we missen: dat we ons verbonden weten met elkaar in een wereld die aan ons allen een thuis biedt. Populisme is een schreeuw van mensen die zich bedreigd voelen. Het werkbare antwoord op die bedreiging vind je echter niet door het arrogant uitsluiten van een ander, maar wel in het zoeken naar verbondenheid. Maar daar zit meteen het probleem want verbondenheid vraagt erom dat we onszelf geven en dat vraagt vertrouwen. Zonder ons te geven aan elkaar en aan de opdracht om met elkaar deze samenleving tot een thuis te maken voor allen die er wonen, komt geen verbondenheid tot stand. Populisme ondermijnt het vertrouwen dat nodig is om ons daaraan te wagen. Toch is er geen andere uitweg uit de onzekerheid dan die van het zoeken naar eenheid. Het is door het jezelf geven dat je jezelf ook terugvindt. Het is door in te gaan op de vragen die ontwikkelingen je stellen, dat je de kansen ervan kunt gaan zien. Door ons te verliezen, ontvangen we onszelf terug als de medemens die we voor elkaar kunnen zijn.

Maar waar halen we dat vertrouwen vandaan? In het woord `vertrouwen´ zit ´trouw´. Trouw verwijst naar een ander die jou zo de moeite waard vindt dat hij of zij je niet laat vallen. Trouw kun je niet bewerken, je krijgt het. In een cultuur waar God een vanzelfsprekendheid was, werd ook Gods trouw niet in vraag gesteld. Het was de vaste basis voor het vertrouwen. Godsdienst werd gezien als de garant voor de waarheid. Het bood je vaste grond onder de voeten.
Nu God minder vanzelfsprekend is geworden en dus feitelijk getwijfeld wordt aan Gods trouw, wordt ook het vertrouwen ondermijnd. Is God dan niet langer trouw?
Dat is de bange vraag die zich onder de onvrede in onze cultuur verbergt. Ons verlangen kijkt uit naar de sporen van God in ons leven en in onze wereld. In al het goede dat ons ten deel valt ervaren we ook Gods creatief omijken naar mensen. Dat is een belijdenis want we geloven in een god die mensen geschapen heeft voor geluk, voor vreugde en vrede, voor eenheid. En ook in al het kwaad dat mensen treft, blijven ze roepen tot de Schepper van hemel en aarde. Zoals Jezus het deed, tot op het kruis waar hij als een uitgestotene, een uitgespuwde misdadiger terechtgesteld werd. Zou dat geloof, want daar gaat het in wezen om, dan toch zinloos zijn? Een cynische grap van mensen die zich nu eenmaal niet kunnen neerleggen bij de beperktheden van de werkelijkheid. Zoals je wel kunt willen dat heel verschillende mensen met elkaar een thuis zullen vinden in een multiculturele samenleving, daarbij voorbij gaand aan de weerbarstigheid van de werkelijkheid waarin verschillen nu eenmaal onoverbrugbaar zijn.

In deze paasdagen leidt de kerk ons naar al die situaties waarin die vraag naar de zinvolheid van ons verlangen in al haar scherpte gesteld wordt. Het paasgebeuren leidt ons naar Haïti en de wonden die de aardbeving achterlaat, of naar het Midden Oosten waar Palestijnen en Israëli’s er niet in slagen vrede te sluiten, het leidt naar het onlangs vermoorde meisje uit Dordrecht, het leidt naar onze volksbuurten waar de frustratie van de economische crisis het hevigst is.
In ons land hebben we net gemeenteraadsverkiezingen gehad en straks komen er ook verkiezingen voor de Tweede Kamer (parlement). Alsof Pasen dit jaar niet anders kan, dan ook een politieke betekenis te hebben.  En politiek gaat over het opbouwen van een samenleving en dus ook over dat verlangen van ons naar eenheid en vrede. Zal de politiek ons helpen om medemens te kunnen worden van elkaar?

Het kan, maar dan moet de politiek ook ‘gehoorzaamheid’ leren. Gehoorzaamheid is wellicht het meest centrale woord van Pasen. Zoals het in de Christushymne uit de Filippenzenbrief, die we straks na de communie zingen, klinkt: Hij is gehoorzaam geworden, zelfs tot in de dood aan het kruis. Gehoorzaamheid heeft alles te maken met ruimte maken voor elkaar. Het heeft te maken met het niet breken van het geknakte riet en het niet doven van de kwijnende vlaspit. (Jesaja)  Het heeft te maken met het je zonden belijden aan elkaar en het voor elkaar bidden opdat vergiffenis  en genezing mogelijk worden. (Jacobus) Gehoorzaam zijn betekent dat je niet vlucht, noch in een religieuze roes waarin voorbij gegaan wordt aan de bange vragen, noch in een arrogant cynisme dat je ook in een isolement brengt. Gehoorzaam zijn betekent dat je je laat raken, wat ook de gevolgen zijn. Die gehoorzaamheid is de gehoorzaamheid van Jezus en uiteindelijk ook Gods eigen gehoorzaamheid. Want uit de toewijding van Jezus spreekt Gods eigen toewijding aan het lot van mensen en Gods trouw. In de paasnacht belijden we opnieuw dat God zijn naam gestand doet. Die naam, aan Mozes voor altijd gegeven, is: Ik zal er zijn voor u!  (Exodus 3,12) Inderdaad: zoals God er was voor het slavenvolk dat uit Egypte wegtrok een nieuwe en vrije samenleving tegemoet, zo was God er ook voor Jezus,  en zo zal God er ook voor ons zijn…als wij het wagen de moeilijke weg  te gaan naar een vrije samenleving waar mensen medemensen kunnen zijn voor elkaar. God blijft trouw. Onze angst is uit den boze, ons verlangen heeft het juist.

Dat verlangen moeten we gaaf houden en niet laten vervormen door onze angsten. De naam van onze God  dragen we mee als het kostbaarste wat we hebben. `Ik ben die er zal zijn voor jullie´. Het is de God die ervaarbaar wordt als mensen het wagen met hun verlangen naar verbondenheid. Als mensen het wagen…geloof is een waagstuk en een avontuur, het is te groots om alleen maar middel tegen de onrust te zijn. Geloof schept ook onrust omdat het aan je wortels schudt, want wie vastroest in cynisme komt nooit aan verbondenheid toe.

En ze wierpen vele boze geesten uit en zalfden de zieken met olie en genazen hen. Inderdaad daarom zijn we hier: om de boze geesten van verdeeldheid en uitsluiting uit te werpen. Het middel dat tegen deze levensbedreigende kwalen moet worden ingezet, wordt ons ook hier aangereikt. Dat middel heet: solidariteit, verbondenheid. Van mensen met elkaar, van God met mensen. Dat is de geurige olie waarmee in Gods naam de wonden van mensen geheeld worden.  Dat middel heet ook: Jezus, de Christus, de gehoorzame bij wie het verlangen niet kapot te krijgen was. En als ook wij hem nabidden God, mijn God, waarom heb je mij verlaten? Dan komt Hij ons in dat wanhopig roepen tegemoet, precies in het verlangen dat achter dit eenzame bidden schuil gaat.
Want ons verlangen is niet kapot te krijgen. Laat het ons dan ook gaaf houden en koesteren. In Jezus’ naam! We zullen van onze onvrede genezen zijn.

© Mgr.dr. J.A.O.L. Vercammen, Aartsbisschop van Utrecht 

 

(de foto bij dit bericht is overgenomen uit WWW.IKON-KERKNIEUWS.NL