De preek van 31 januari

Maria Lichtmis, preek door Jarek Zubacki

 

Licht, kind in mij,

kijk uit mijn ogen,

of ergens al de wereld daagt,

waar mensen waardig leven mogen,

en elk zijn naam in vrede draagt

Het zou wellicht ietsje overdreven zijn om te zeggen dat ik de hele week al met deze woorden van Huub Oosterhuis rondloop maar ze komen wel elke keer terug, zodra ik aan Maria Lichtmis denk.

En het is niet vreemd want het is een oeroud lichtfeest, het laatste in de lange reeks van gekerstende, dus: van christelijke inhoud voorzien, heidense lichtfeesten. Deze reeks begint zodra het in de natuur zichtbaar wordt dat de dagen korter worden en de nachten langer en het gaat de hele winter door: tot aan het moment dat het weer te zien is dat het licht de duisternis weer heeft overwonnen. Zo vieren wij tot op de dag van vandaag St. Maarten, een maand later St. Lucia (wat eigenlijk niets anders betekent dan Heilig Licht), uiteraard de Kerstmis, het Romeinse feest van de overwinning van de zon, en tenslotte Maria Lichtmis: het oude keltische Imbolc-feest, waarin de lichtsymboliek en de symboliek van het baren elkaar ontmoetten.

Voor de mensen in de oudheid hadden de lichtfeesten een dubbele betekenis. Ze hielpen de hoop te koesteren en te versterken dat het licht terug zou keren. Maar tegelijkertijd bestond er een overtuiging dat de mens verwikkeld was in een veel grotere, kosmische strijd tussen licht en duisternis. En er hing heel wat van de mens af: door lichtfeesten te vieren activeerden mensen de lichtkrachten in de wereld en hielpen ze daardoor de duisternis te verslaan. Misschien een mooie gedachte in de tijd dat we ons eindelijk beter gaan realiseren dat de toekomst van de aarde in grote mate van onze houding en ons gedrag afhangt…

Maar hoe sla je eigenlijk een brug tussen de wereld van de antieke mythologieën en het bijbelse verhaal dat we daarnet hebben gehoord? Een spannende vraag en wij zijn niet de eersten die ze stellen. Toen in de 11e eeuw het Christendom de huidige Britse Eilanden bereikte, ontstond er een legende volgens welke de Moedergodin die met Imbolc werd gevierd, Birgid genaamd, op een magische wijze in Palestina kwam om vroed- en zoogvrouw van Jezus te worden. Als heilige Birgit werd ze vervolgens vereerd in het keltisch Christendom en dikwijls verdween daarbij het verschil tussen haar en Maria. Ze wordt trouwens nog steeds Mary of the Gael genoemd, dus: ‘Maria van de Kelten’. Zo heeft men op een mooie manier de moedersymboliek van Imbolc christelijk gekleurd. En als je bedenkt dat Birgid de moeder van de hele aarde was, kan het je weer bij de gedachte doen uitkomen, van een feestdag die met de hele wereld te maken heeft en met onze verantwoordelijkheid ervoor. Dit is één van de mogelijkheden, ongetwijfeld. Waar ik echter persoonlijk bang voor zou zijn is dat je, door deze dimensie zo sterk te benadrukken geen recht doet aan het het verhaal dat door Lukas verteld wordt.

Lukas maakt van begin af aan duidelijk dat de betekenis van het tempelbezoek van de ouders met het kind een dubbele was. Het ging om een reinigingsritueel van de Moeder en het kind en het ging om het opdragen van de Eerstgeborene aan God. In de traditie van het Oosters Christendom ligt de nadruk duidelijk op het opdragen. Vandaar dat daar het feest van vandaag de naam draagt van de Opdracht of de Presentatie van de Heer in de Tempel (zoals het in ons ‘Oud-Katholiek Kerkboek’ trouwens ook het geval is). Dat andere accent is geen toeval. In het het Christelijke Oosten speelt Maria, Theotokos, de Moeder van God, een grote rol, vooral in de Liturgie, wat bij ons veel minder het geval is. Maar deze rol blijft altijd verbonden met de hoofdrol die voor Christus weggelegd is en voor hem alleen. Het is geen zelfstandige rol. Het Oosten kent geen Mariaverering apart van het geloof in Jezus Christus als de Weg, de Waarheid en het Leven. De betekenis van Maria is daar altijd gerelateerd aan Christus en zijn betekenis. Daarom bestaat geen klassieke Maria-icoon zonder Kind.

In het Westen is het anders gegaan. Hier ging men Maria steeds vaker zonder Jezus uitbeelden waardoor die verbinding tussen haar en haar rol en Christus wat losser werd. Maria kreeg inderdaad, weliswaar niet in de leer van de kerk, maar wel in de geloofsbeleving steeds meer de betekenis van een soort Moeder-Godin en tot op de dag van vandaag kun je mensen ontmoeten van katholieke origine die enerzijds niets meer met het geloof kunnen, maar die wel regelmatig een kaarsje voor Maria branden.

Voor de oud-katholieken is het echter van groot belang dat Mariacultus nooit van het geloof in Christus losraakt en een zelfstandige rol gaat spelen. In deze benadering lijken de Oosterse, Orthodoxe Christenen en de oud-katholieken heel sterk op elkaar. Geen Maria zonder Jezus en dus geen Maria Lichtmis zonder wat er in het Evangelieverhaal van vandaag door de geheimzinnige oude Simeon wordt verwoord: Mijn ogen hebben uw heil gezien: uw redding: vleesgeworden in dat kleine, kwetsbare mensenkind. Zo komt de redding van Godswege tot stand: het wordt vlees, het wordt mens, het wordt kind. Dit is waar het om gaat: je kijkt naar een kindje, één van vele eerstgeborenen die aan de Levende opgedragen worden, conform de eisen van de Thora, en je ziet de oude profetie in vervulling gaan: De Levende, de Heer zal in zijn heiligdom binnentreden, de Heer die u zoekt, de bode van het verbond, naar wie u met vreugde uitkijkt. En straks… Straks ga je naar de Lijdende kijken: uitgelachen, gemarteld, gedood, op één van de meest gruwelijke manieren die de mensheid bedacht heeft. En wat dan? Kun je in hem het teken zien van Gods heilzame aanwezigheid onder ons? De belichaming van hoe God voor u, voor mij present wil zijn: niet als een machtige heerser maar als een weerloze en zelfloze dienaar? Kun je, kan ik, de kleine Mensengod aanvaarden die inderdaad in alles een mens is en kunnen we eens ophouden met zoeken naar al die machtige goden die het leven makkelijker en veiliger kunnen maken, zeggen ze? Ben je in staat, ben ik in staat alles op deze ene kaart te zetten, hoewel het de zwakste kaart van allemaal lijkt?

En Maria? Simeon spreekt tegen haar uitermate duidelijke taal: Zie, dit kind is bestemd tot val en opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt (…), en uw eigen ziel zal een zwaard doorboren. Ik denk, je moet zelf een moeder van een pasgeborene zijn om te beseffen hoe cru deze woorden zijn. Je moet het zelf ervaren: dat mengsel van hoop en zorg dat, volgens mij, het hart van elke moeder vervult, om te snappen wat zij voelde toen ze die woorden hoorde. Hier durf ik niet over te speculeren…

Maar Maria staat daar niet alleen als moeder van Jezus. Ze staat ook voor ons. Ze vertegenwoordigt iedereen, die zich met die kleine Mensengod wil inlaten, zich op hem wil verlaten. Iedereen die bereid is tot zich te laten doordringen wat we daarstraks hebben gehoord, in de 2de lezing: Omdat Hij zelf de proef van het lijden doorstaan heeft, kan Hij allen helpen die beproefd worden.Het geloof in deze God, die zich in deze mens, Jezus van Nazareth, kenbaar maakt, is geen levensverzekering. Je neemt een enorm risico, als je met hem wil optrekken. Er is geen zekerheid, behalve die ene: Hij zal bij je zijn, met je zijn: in alles. En daarmee moet je het doen, daarmee moeten wij het doen, zonder de hoop te verliezen dat een klein kaarsje de duisternis kan overwinnen, dat uiteindelijk ergens toch

de wereld daagt,

waar mensen waardig leven mogen,

en elk zijn naam in vrede draagt.

 

Jarek Kubacki, pastoraal werker