Hij promoveerde vorige week voor de derde keer en is een van de jongste bijzonder hoogleraren van Nederland. Prof. dr. Peter-Ben Smit (31): „Als ik ergens nieuwsgierig naar ben, ga ik op zoek.”
Op het gymnasium deed hij examen in tien vakken, en hij studeerde theologie in Utrecht, Amsterdam, Sheffield, Bern en New York. Hij heeft tal van publicaties op zijn naam staan op het gebied van het Nieuwe Testament, kerkgeschiedenis en de oecumenische theologie, waarmee hij diverse prijzen voor won.
In 2008 werd hij universitair docent Nieuwe Testament aan de Vrije Universiteit (VU). Sinds april is hij bijzonder hoogleraar vanwege het Oud-Katholiek Seminarie aan de Universiteit Utrecht en werkt hij als assisterend pastoor in de oud-katholieke parochie te Amsterdam.
En of dit alles nog niet genoeg is op je 31e: vorige week verdedigde hij in New York zijn derde proefschrift. Zijn dissertatie behandelt de omgang met het begrip traditie in de wereldwijde anglicaanse oecumenische dialogen met verschillende protestantse kerken, de oosterse orthodoxie en de Rooms- en Oud-Katholieke Kerk. Traditie blijkt een breed begrip te zijn dat door kerkgenootschappen verschillend wordt uitgelegd.
Is prof. dr. Peter-Ben Smit een wonderkind?
„Zo zie ik mezelf echt niet. Er zijn genoeg mensen die een stuk intelligenter zijn dan ik. Intelligentie heeft weinig te maken met je hoeveelheid publicaties. Ik ken mensen die uitermate scherpzinnig kunnen filosoferen, maar weinig publiceren. Die bewonder ik eveneens. Ook bewonder ik mensen die een academische carrière kunnen combineren met een gezin. Mijn kwaliteiten liggen op een ander gebied.”
Conrector van de VU prof. dr. W. Janse noemde u een multitalent.
„Dat is heel aardig van hem, zeker omdat hij zelf ook veel gepresteerd heeft op wetenschappelijk gebied. Door zo’n opmerking voel ik me wel gestreeld. Tegelijkertijd moet ik zo’n uitspraak relativeren. Ik werk op verschillende gebieden, maar ben wel altijd bezig met tekstinterpretatie. Op het gebied van de wiskunde stel ik niet zo veel voor.”
Ziet u uw talenten als van God gegeven?
„Ja, wat dat betreft heb ik een heel klassiek mensbeeld. Ik vind het belangrijk om in mijn werk iets te betekenen voor God en Zijn Kerk. Of dat altijd lukt, is de vraag.”
Vorige week promoveerde u voor de derde keer. Waarom deze derde promotie?
„Ik verdedigde wel mijn derde proefschrift, maar ben officieel niet drie keer gepromoveerd. Mijn tweede proefschrift was een habilitatie, een wetenschappelijke promotie waarna je op academisch niveau mag lesgeven in Duitstalig Europa. Mijn laatste promotie was niet echt gepland. Het onderzoek waar ik mee bezig was, werd zo uitgebreid dat ik besloot erop te promoveren.”
Hoe deed u dat: drie dissertaties schrijven in tien jaar?
„Het ging eigenlijk vanzelf. Als ik ergens nieuwsgierig naar ben, ga ik op zoek. Ik heb een behoorlijk portie ambitie om het dan ook af te maken. Ik sta niet extreem vroeg op en heb zo’n acht uur slaap per nacht nodig. Ik lees en schrijf snel en werk geconcentreerd door. Misschien ligt het daar aan. Ik ben in ieder geval beslist geen supermens.”
Had u de achterliggende jaren nog wel tijd voor ontspanning?
„Ik ga regelmatig sporten en zing graag. Ook onderhoud ik mijn sociale contacten. Ik zit zeker niet als een kluizenaar op zolder te werken. Ik ben eigenlijk wel tevreden met de balans tussen werk en vrije tijd in mijn leven.”
U bent oud-katholiek. Wat betekent het geloof voor u?
„Als kind voelde ik me geborgen in de geloofsgemeenschap en dat gevoel is zo gebleven. De liturgie in de erediensten heeft me altijd aangesproken: de ervaring van gemeenschap met andere mensen en met God. Het oud-katholicisme biedt mijns inziens een goede balans tussen traditie en vernieuwing. Het heeft oog voor wat er zich in de maatschappij afspeelt.”
Hoe kijkt u aan tegen het reformatorische gedachtegoed?
„Ik heb veel boeken van protestantse auteurs gelezen, zoals van Karl Barth, Herman Bavinck en Heinrich Bullinger. Op de VU kom ik regelmatig studenten tegen uit protestante tradities tegen. Ik denk dat de nadruk op Bijbelstudie en verkondiging de oud-katholieke en de protestantse theologie verbindt. De discussies die protestanten hebben over de historiciteit van de Bijbel, kennen wij niet zo. Dat komt denk ik doordat bij ons niet alleen de nadruk ligt op de Bijbel, maar ook op de traditie.”
U heeft accounts op Twitter, Facebook en Hyves. Hoe actief bent u op sociale media?
„Redelijk actief. Ik vind het een leuke, praktische manier om contacten te houden met kennissen wereldwijd. Ik deel met hen de dingen waar ik mee bezig ben. Wel is het belangrijk je ervan bewust te zijn dat het face-to-facecontacten niet vervangt. Dan kan het gebruik van sociale media heel verrijkend zijn.”
Wanneer kunnen we uw vierde promotie verwachten?
„Dat kan nog een hele tijd duren. Ik ben nu druk met mijn oratie over het ontstaan en het functioneren van de canon van het Nieuwe Testament in de Vroege Kerk en in moderne ontwerpen voor canonieke exegese. Het is zeker geen doel om zo veel mogelijk academische titels te halen. Ik blijf natuurlijk wel publiceren.”
P. B. A. Smit
Peter-Ben Smit (1979) groeide op in een oud-katholiek pastoorsgezin in IJmuiden. Na zijn studie theologie promoveerde hij in 2005 in Bern op de voorstelling van het Rijk Gods als maaltijdgemeenschap in het Nieuwe Testament. Vier jaar later verwierf hij de graad van dr. theol. habil. met een proefschrift over de kerkgeschiedenis van de Oud-Katholieke Kerk. Op 9 mei verdedigde hij zijn derde dissertatie in New York over het begrip traditie in de wereldwijde anglicaanse oecumenische dialogen.
Sinds 2008 is prof. dr. Smit docent Nieuwe Testament aan de Vrije Universiteit. Vorige maand werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar oude katholieke kerkstructuren aan de Universiteit Utrecht.