Vanuit Zurich t.g.v. het 30e Internationale Oud-Katholieken Congres

Met vreugde zullen jullie uittrekken

20

woensdag 11 augustus 2010
Preek Unionsdienst

Aartsbisschop Dr. Joris Vercammen

Zusters en broeders!
Vreugde kun je niet maken. Naar vreugde kun je verlangen. Je kunt verlangen naar levenslust en vitaliteit. Je wilt de energie van de vreugde voelen. Maar je kunt de vreugde ook vrezen. Wat doet de vreugde met me? Verlies ik niet de controle over mijn leven? Vreugde heeft te maken met vertrouwen en met geloof. We moeten geloven, dat het leven ons gegund is, en dat we ervan mogen genieten. Je moet het durven, je aan de vreugde over te geven! Vreugde verover je niet, je wordt door de vreugde veroverd. Daarom werkt vreugde bevrijdend.
Wilhelm Reinkens heeft er in de 19e eeuw bijvoorbeeld, in zijn Reflecties over leringonderricht, op gewezen, dat vreugde vrij maakt. Wilhelm Reinkens was de broer van de eerste bisschop van ons Duitse bisdom. Voor Wilhelm Reinkens betekent christen-zijn niets anders dan levenskunst. Om deze opvatting werd hij in zijn tijd zeer gewaardeerd, omdat ze duidelijk maakte, wat geloven voor mensen betekent. En dat maakte hem ook oud-katholiek. Een brede ontvankelijkheid en een verlangen naar liefde zijn voor hem de instrumenten, waarmee je dieper kunt zien dan de oppervlakkige alledaagsheid. Lief-hebben ziet hij als het tegengestelde van boos-zijn. Wie boos is, heeft zijn hart afgesloten. Wie probeert lief te hebben, stelt zich open voor alles wat vreugde schept en wat een reden is om feest te vieren, want leven is feest en vreugde!
In het evangelie van vandaag zien we Jezus, die luid en duidelijk uiting geeft aan zijn vreugde: Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde! (10: 21). En dan is onze vertaling nog te nuchter en te schraal. Eigenlijk wordt er bedoeld, dat Jezus zijn Vader fêteert, eer betoont, hulde brengt! Hij fêteert hem, zoals je iemand fêteert van wie je houdt, die je hoog acht, die je waardeert. Het gaat om eerbetoon, dat tevens een verplichting inhoudt, zoals je je verplicht tegenover je partner. Het gaat om hulde, die ook toewijding inhoudt.
Er is geen feest zonder toewijding, omdat ieder feest een antwoord is op toewijding. Dat laat de evangelist Lukas ook zien. Alle dingen zijn mij door mijn Vader in handen gegeven (10:22). De Vader heeft de Zoon alle dingen in handen gegeven, zijn hele bezit. Maar wat moeten we ons bij alle dingen van God voorstellen? Dingen, bezit, zoals wij die kennen, is toch precies het tegendeel van het wezen van het goddelijke? De Vader heeft alleen zichzelf,
alleen zijn eigen geheim, om te geven. Het geheim van zijn vrijheid, zijn welbehagen: zijn Geest! Wat Jezus viert, is Gods welbehagen en Gods goeddunken. Hij viert Gods wil. Ja, Vader, want zo is het uw welbehagen geweest! Met deze woorden eert Jezus de Vader.
Maar wat is dan Gods welbehagen? Het gaat om de verbondenheid van de Vader met de mensen en hun wereld, om de toewijding van de Vader, zoals de profeet Jesaja die beschrijft: Het woord, dat uit mijn mond uitgaat, zal niet ledig tot mij wederkeren, maar het zal doen wat mij behaagt en dat volbrengen, waartoe ik het zend (Jes. 55:11). Met het woord is het net als met sneeuw en regen: zij bestaan niet zomaar voor zichzelf, maar om de aarde vruchtbaar te maken, zodat de zaaier zaad heeft en de mensen brood om te eten hebben. Voor de profeet is God het woord, dat mensen tot leven wekt. Het is het woord, dat niet alleen op zichzelf staat. Het is een woord van liefde, dat het leven van mensen zin geeft. Het woord heeft alleen betekenis als het bewerkstelligt, waarvoor het bedoeld is. Het keert nooit ledig weer. Het woord heeft een opdracht, en de vervulling van die opdracht is, dat mensen brood hebben om te eten. Het woord van God is een woord van toewijding en liefde, en daarom is het vruchtbaar en kan het leven verwekken.
Dat is de weg van het woord van God. De profeet stelt vast, dat het contrast met de wegen van de mensen groot is. De woorden van mensen zijn niet altijd woorden van toewijding. Daarom dragen zij zo weinig vrucht! De woorden van mensen zijn vaak geen woorden van liefde, en zijn dus krachteloos en kunnen geen leven verwekken. De woorden van mensen raken vaak op dwaalwegen. Mensen willen vooral slim en spitsvondig zijn en hun leven zo aangenaam mogelijk inrichten zonder rekening te houden met anderen. Zij gaan hun weg, in plaats van zichzelf te geven opdat leven verwekt wordt.
Meteen wordt duidelijk, waarom het welbehagen van God voor hen verborgen blijft. Slimme en scherpzinnige mensen begrijpen de dynamiek van liefde en toewijding niet. Jezus is voor alle mensen gekomen en probeert met zijn boodschap alle mensen te bereiken, maar het bleek, dat dat onmogelijk was. Veel mensen konden of wilden zich gewoon niet openstellen voor de blijde boodschap van de vrijheid om lief te hebben. Dat was een harde les voor Jezus en dat is het nog steeds voor veel mensen…
Zoals Jezus hier zijn Vader eert, zo eert hij in de Bergrede de armen – juist de mensen, die niet slim genoeg zijn om hun leven in te richten, alsof ze alleen op de wereld zijn. Een aspect van het wezen van God is, dat hij verbonden is met mensen. Armen begrijpen dat blijkbaar het beste. Maar hoe ziet die verbondenheid er uit? Wat God en de arme mensen gemeen hebben, kan alleen hun gebrek aan bezit zijn. Dat is een kenmerk van beiden. Zonder bezit ben je kwetsbaar, en dus kun je zeggen, dat God ook kwetsbaar is. Misschien kun je het zo zeggen: omdat God werkelijk geen bezit heeft, is God de zuivere kwetsbaarheid. Misschien hebben we er nooit eerder aan gedacht, dat het juist onze kwetsbaarheid is, die ons met de Vader verbindt.
Dat is iets, wat Jezus ook in zijn leven ontdekt heeft, en Lucas vertelt erover. Hij voelt het diepe mysterie van het leven. Lucas maakt ons deelgenoot van de gedachten van Jezus, en van zijn inzicht in de diepe verbondenheid met God als de basis van zijn leven. Alle dingen zijn mij door mijn Vader in handen gegeven en niemand weet, wie de Zoon is dan de Vader, of wie de Vader is, dan de Zoon …(10:22). En hij viert de kwetsbaarheid, die mensen niet alleen met elkaar, maar ook met de Vader verbinden kan.
Natuurlijk is de Heer onze God er voor alle mensen, maar we moeten vaststellen, dat de mensen die zich van hun kwetsbaarheid bewust zijn, Gods aanwezigheid in de eerste plaats mogen ervaren. Het besef kwetsbaar te zijn, lijkt een mogelijkheid te bieden om zich open te stellen, een mogelijkheid die er voor anderen, die niet vanuit hun kwetsbaarheid durven te leven, niet is. Daarom is deze ontdekking van Jezus en de viering van de kwetsbaarheid ook aanstekelijk. Wie zou er niet graag ophouden zijn kwetsbaarheid te maskeren, als er sprake is van een liefhebbende God?
En zo zijn we weer terug bij de vreugde, die zo kenmerkend is voor het oud-katholicisme. Van mensen als Wilhelm Reinkens kunnen we leren, dat we niet bang hoeven te zijn. Ik weet wel, dat kwetsbaarheid een probleem voor ons is. Maar die kwetsbaarheid is niet onze vijand, ze is een vriend. Dankzij die kwetsbaarheid worden wij de mensen die God bij de schepping voor ogen had: verbonden met elkaar en met de Vader. Dankzij onze kwetsbaarheid kunnen wij geraakt worden. Dat is ook, wat bisschop Hubert Reinkens bedoelt, als hij over het ‘innerlijk beleefde christendom’ spreekt: dat we ons openstellen en met liefde Gods woord toelaten. Pas dan kunnen we ons de blijde boodschap eigen maken.
Zo leefde bisschop Eduard Herzog vanuit het besef, een kind van God te zijn, en onderrichtte hij de kerk in die spiritualiteit. Het gaat niet om de verheerlijking van kinderlijke naïviteit, maar om het besef van kwetsbaarheid. In tegenstelling tot de neiging onze kwetsbaarheid te verbergen, omdat we daardoor te afhankelijk zouden worden, pleit Herzog er voor, deze kwetsbaarheid een plaats te geven. In die kwetsbaarheid wordt volgens Herzog, ook de levende herinnering aan het paradijs bewaard. Dat is de herinnering aan de vitaliteit en de levenslust, aan het vertrouwen, en aan het geloof dat ons het leven gegund is om er een feest van te maken. Dat is gemakkelijk te begrijpen, als je bedenkt, dat die herinnering ons tot de zuster- en broederlijkheid brengt waartoe we geroepen zijn. Daarom kun je zeggen, dat het geheim van de kerk haar kwetsbaarheid is! En waar die kwetsbaarheid ontkend wordt, daar kan geen sprake meer zijn van kerk als gemeenschap van mensen met God. Daarom moet de kerk vreugde zijn. En als zij dat niet is, dan moet men zich serieus en dringend een paar dingen gaan afvragen. Kerk is er toch om mensen in naam van God vitaliteit en levenslust te geven? Om dit besef bij christenen levend te houden, bestaan er oud-katholieken!

 

(foto Jaap van Oort)