Preek
Preek op zondag 3 juli 2011 in de Oud-Katholieke Kerk, Amsterdam
Ass. Pastoor Peter-Ben Smit
Geloven, niet weten?,
In de + Naam van de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest.
Gemeente,
“Ik dank U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U dit verborgen hebt voor wijzen en verstandigen en het onthuld hebt aan eenvoudigen.” Zegt Jesus. God kiest hier partij voor de zwakke, zoals altijd.
Echter, teksten zoals deze, die u in het evangelie hoorde, kunnen aanleiding geven tot de opvatting: “geloof is voor de dommen.” Daarmee zijn we bij het thema van de eerste preek in de zomerse serie over “geloven – maar wat?”, waarin de vraag van geloof en weten centraal staat.
Is geloof voor dommen, of is geloof een “zwak” soort weten, dat op onvolledige kennis voet? Ik denk dat dat een opvatting is, die u en ik wel eens te horen hebben gekregen; ik denk ook, dat de vraag van geloof en weten een vraag is, waarmee we allemaal wel eens worstelen. “Hoe kan ik weten dat het allemaal waar is?” of “We kunnen dat allemaal toch niet weten?” Als alternatief tot geloof lokt dan misschien een “rationele”, “moderne”, namelijk “ongelovige” houding, of een houding, die het in het midden laat uit onzekerheid misschien, of ook uit goed gefundeerde twijfel. Steekt “geloof” niet wat schamel af bij deze weloverwogen, moderne, of, zo u wilt, postmoderne, houdingen? Misschien wel, ik denk echter, dat de zaken iets anders liggen dan in het schema: geloof is “zwakke kennis,” ongeloof is al een stuk realistischer, en het in het midden laten is misschien de meest rationele houding.
Waarom vind ik dat? Om daarop in te gaan, kijk ik eerst naar wat “geloof” nu eigenlijk kan betekenen. Dan ga ik erop in, wat de verhouding ervan tot “weten” is, en tenslotte kom ik erop, wat dit voor ons “geloof” betekent, zoals we dat in de geloofsbelijdenis tot uitdrukking brengen, in de liturgie vieren, en in ons dagelijks leven leven.
Wanneer je kijkt naar alledaags taalgebruik over geloof en geloven, kan je drie manieren zien, waarop het begrip “geloof” of het werkwoord “geloven” gebruikt wordt.
Ten eerste: iemand geloven. Wanneer ik zeg: “ik geloof je”, dan zeg ik zoveel als: ik vertrouw je, ik vertrouw erop, dat je tegenover mij eerlijk en oprecht bent. Dit is een vorm van geloof, die in eerste instantie met relaties te maken heeft.
Ten tweede: iets geloven. Wanneer ik zeg “ik geloof, dat hier naast het altaar Petrus en Paulus staan en naast het orgel Johannes en Willibrordus ”, dan breng ik daarmee een vermoeden over een feit tot uitdrukking. Dit is geloof als een “zwak soort kennis”, en betekent iets anders dan wanneer ik tegen iemand zeg “ik geloof je.”
Ten derde in iets geloven. Wanneer ik zeg “ik geloof in de opstanding”, dan zeg ik daarmee, dat ik op de werkelijkheid van iets vertrouw. Dit gaat verder dan “zwakke kennis” en heeft een meer omvattende betekenis. Het brengt elementen van het eerste en tweede geloof samen: geloven in iets heeft te maken met vertrouwen op iets, wat niet helemaal zeker is, over iets, dat nog waar moet worden.
Nu hebben alledrie soorten geloof ook iets te maken met kennis. Wanneer ik zeg “ik vertrouw je” ga ik uit van kennis van een persoon en algemene mensenkennis. Deze kennis kan ik opgrond van nieuwe ervaringen met een persoon al dan niet aanpassen. Wanneer ik zeg “ik geloof dat beelden deze en gene heiligen hier en daar in de kerk staan” ga ik uit van m’n geheugen, en kan deze uitspraak ook testen bij een later bezoek aan het gebouw. Wanneer ik zeg “ik geloof in iets” dan heeft dat te maken met een zekere kennis van iets en een aanvankelijk vertrouwen op de waarachtigheid van iets.
Hoe werkt dit bij religieus geloof? Wanner ik zeg “ik geloof in God” zeg ik in eerste instantie dat ik op God vertrouw als op een persoon. Dat ik erop vertrouw dat God waarachtig is en trouw. Dit kan op ervaringen met God berusten en door toekomstige ervaringen, of het uitblijven ervan, bijgesteld worden. Ik zeg met “ik geloof in God” tegelijkertijd dat ik aan het bestaan van God geloof. Dit geloof berust op eigen nadenken, op het nadenken van anderen, en eveneens weer op ervaringen. Beide aspecten van dit geloof in God hebben dus ook met kennis te maken.
Tegelijkertijd gaat geloof als “vertrouwen” boven kennis alleen uit. Wie vertrouwt kijkt vanuit het verleden, in het heden ook naar de toekomst, naar wat nog uitstaat, naar wat nog waar moet worden. Vertrouwen is meer dan kennis alleen, vertrouwen verwacht ook iets. Geloof is op deze manier ook meer dan kennis alleen, terwijl het kennis insluit. Dit geldt voor een relatie met God net zo goed als voor een relatie met een medemens.
Christelijk wordt religieus geloof zodra deze God, waarin je gelooft, de God en Vader van Jezus Christus is. Dit houdt een heel sterke specificatie van God en daarmee van het godsbeeld in. Wie in een God gelooft, die mens wordt en menselijk leiden deelt, gelooft wellicht aan een ander soort God, dan iemand, die van God als slechts een idee of gevoel uitgaat. Dat is echter een ander hoofdstuk.
Wanneer ik met deze overwegingen over geloof als geïnformeerd vertrouwen, dat open is voor bijstelling naar het geloof kijk, zoals onze kerk dat belijdt. Wat valt er dan te zien.
Ten eerst: geloof is meer dan een zwak soort kennis, het is ook en vooral vertrouwen, hoewel dit ook weer kennis omvat. Geloof en weten tegen elkaar uitspelen gaat daardoor niet.
Ten tweede: ik zie dat geloof open is voor verder nadenken, voor verdere ervaringen. Hoewel vertrouwen altijd een onzeker moment kent, een risico inhoudt, is geloof niet helemaal blind: godsgeloof kan bijgesteld, op grond van nieuwe ervaringen en inzichten aangepast worden. Geloof kan groeien. Dat is ook zinnig: iedere levensfase zal zijn eigen vorm aan het geloof willen geven, bijvoorbeeld.
“Ik dank U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U dit verborgen hebt voor wijzen en verstandigen en het onthuld hebt aan eenvoudigen.” Zegt Jezus. Ja, want God roept op, op hem te vertrouwen, in hem te geloven, tegelijkertijd nodigt hij ons uit, dit ook met ons verstand te doen, met hart, ziel, en geest, in vertrouwen daarop, dat God trouw zal zijn.
Amen.
Voorbeden
Heer Jezus Christus, u roept ons op, u te vertrouwen en te volgen. Wij bidden u, schenk ons een groot vertrouwen op u en uw liefde, doe ons u kennen, en wees ons nabij temidden van de aanvechtingen van dit leven.
God onze Vader, Vader van alle mensen, wij bidden u voor hen, die lijden onder de conflicten in deze wereld, in het bijzonder voor de bevolking van Israël en Palestina, voor hen die lijden onder de economische crisis, in het bijzonder voor hen, die huis en haard dreigen te verliezen, en voor hen, die lijden onder natuurgeweld.
Heilige Geest, gever van het leven, wees allen nabij, die in de beginnende zomer hopen op te ademen op vakantie of reces, schenk hen en ons allen de wetenschap, dat u uiteindelijk de bron van alle leven zijt en wij rust kunnen vinden in u in de onrust van ons bestaan.
Laat ons bidden.
Heer Jezus Christus, u, die ons menszijn tot het uiterste heeft gedeeld, wij bidden u voor allen, die ziek zijn, voor zieke parochianen, voor vrienden en familie, die door ziekte getroffen zijn. Wij noemen u hun namen in de stilte van ons hart…
Laat ons bidden.
God, Vader van alle mensen, bij bidden u voor allen, die ons uit dit leven zijn voorgegaan naar het licht waar gij woont, voor parochianen, familieleden, en vrienden, hun namen noemen wij in de stilte van ons hart…
Laat ons bidden.
God, die blijkens de kracht die in ons werkt bij machte zijt meer dan overvloedig te doen boven al wat wij vragen of denken, U zij de heerlijkheid in de kerk en in Christus Jezus, tot in alle geslachten, in de eeuwen der eeuwen. Amen.