Parochie van de H.H. Petrus en Paulus
De Parochie van de H.H. Petrus en Paulus is ontstaan in de ‘schuilkerkentijd’. Dat is een periode waarin katholicisme in Nederland verboden was en katholieken in het geheim bij elkaar kwamen in schuilkerken. Deze kerken waren vanaf de straat niet zichtbaar, maar menigeen wist waar de kerken zich bevonden. Veel van de kerken hadden een bijnaam, die ontleend was aan de gevelsteen van het huis.
Een schuilkerk in de Barndesteeg
De eerste schuilkerk bevond zich in een pand aan de Jodenbreestraat, hoek Nieuwmarkt. Er is daarover niet veel bekend. In 1705 werd een pand aan de Barndesteeg 4 gekocht.
Dit pand heeft een bijzondere geschiedenis. Na de opheffing van het Bethaniënklooster in de nasleep van de Alteratie van 1578, kwam de voormalige refter van het klooster in 1592 in handen van de kooplieden Marcus de Vogelaer en Leenaert Raye. Zij verwierven het pand aan de Barndesteeg, verdeelden het onderling en lieten vensters aanbrengen in wat daarvoor een blinde muur was. Het toegangspoortje van het deel van De Vogelaer werd verfraaid met zijn familiewapen, een Ooievaar. Aan het begin van de 17e eeuw werd dit huis omgevormd tot herberg “De Oyevaar”, waarbij er aan de achterzijde een extra vleugel werd gebouwd.

In 1705 wordt het pand aangekocht door Arent Krijs, een broer van pastoor Jakob Krijs. Het pand werd verbouwd tot schuilkerk op de eerste etage en de benedenverdieping fungeerde als pastorie. De kerk was voorzien van alles wat je van een kerk verwacht, zoals een altaaropstand, preekstoel en een orgel. Het orgel (daterend ±1725) deed dienst tot het vertrek van de parochie en verhuisde daarna naar de Chr. Geref. Kerk te Bunschoten. Later werd de orgelkas overgebracht naar de Rotterdamse Laurenskerk, waar het tot koororgel verbouwd werd.

Een nieuwe kerk in Zuid
Aan het eind van de negentiende eeuw is het gebied rond de Barndesteeg sterk in ontwikkeling. De rijke bewoners van de herenhuizen vertrekken en vestigen zich in de buitenwijken van de stad. Het gebied dreigt steeds meer in verval te raken en binnen de parochie ontstaat de wens om een nieuwe kerk te bouwen, elders in de stad. Na de vorming van een bouwfonds en diverse fondsenwerving, wordt in 1911 een bouwcomité ingesteld met leden van het kerkbestuur – pastoor C.G. van Riel, G.J. van Thiel, T.H. Maan – en aangevuld met mr. L.W.A. Colombijn, L.J. van Os, J.P.C. van den Bergh en mr. A.J. van Thiel. Het erevoorzitterschap werd opgedragen aan mgr. dr. J.J. van Thiel, bisschop van Haarlem.
In 1911 wordt een stuk grond gekocht op de hoek van de Ruysdaelstraat en de Pieter Baststraat. Architect J.W.F. Hartkamp krijgt de opdracht een kerk met aangrenzende sacristie, leringkamer en pastorie te ontwerpen. Op 30 mei 1911 wordt de eerste steen gelegd door Mgr. Nicolaas Prins, bisschop van Haarlem. In de daaropvolgende periode worden de werkzaamheden uitgevoerd. Alle barokke interieuronderdelen zoals de altaaropstand, de preekstoel en de communiebank worden overgebracht naar de nieuwe kerk. Op zondag 22 februari 1914 wordt de kerk ingewijd door mgr. Prins.

Parochie van de H.H. Johannes en Willibrordus
Aan de Brouwersgracht 134 bevond zich vanaf 1664 een schuilkerk gewijd aan Johannes en Willibrordus. De parochie heeft een geheel eigen geschiedenis – meer hierover volgt nog op deze pagina.
Begin van de jaren ‘1950 begint de schuilkerk bouwkundige gebreken te vertonen. Het kerkbestuur besluit om het gebouw te verkopen en met de opbrengst dan een nieuwe kerk te bouwen. De parochie vertrekt in 1953 uit de schuilkerk en trekt dan tijdelijk in bij de parochie van de Ruysdaelstraat.
Uiteindelijk is besloten geen nieuwe kerk te bouwen, maar de parochies te fuseren. Sinds decennia staat de Amsterdamse parochie daarom bekend als de Parochie van de H.H. Petrus en Paulus en H.H. Johannes en Willibrordus.
In het kerkgebouw aan de Ruysdaelstraat bevinden zich nog verschillende interieurstukken uit de Brouwersgracht, zoals de beelden van Johannes, Willibrordus en Maria met kind. Ook heeft de communiebank een plekje gekregen bij de entree.
